Functie-eisen districtmanager
A. Doel van de functie
De districtmanager heeft de verantwoordelijkheid over meerdere opleidingslocaties. De districtmanager geeft leiding aan alle medewerkers die onder het district vallen. Staffuncties die een centrale functie bekleden, vallen niet onder de verantwoordelijkheid van de districtmanager.
De districtmanager is – op basis van integraal management – verantwoordelijk voor de uitvoering van het opleidingsbeleid, het VGM-beleid, de in- en doorstroom van “monteurs in opleiding”en het relatiebeheer binnen het district met bijhorende opleidingslocaties. Daarnaast is de districtmanager verantwoordelijk voor de vertaling van de organisatiedoelstellingen naar het district en ontwikkelt en implementeert hij/zij nieuw beleid. De districtmanager is verantwoordelijk voor de huisvesting van de opleidingslocaties. De districtmanager is actief in werkgroepen binnen en buiten IWNH/ IWNL en werkt nauw samen met HR, marketing en de financiële en salarisadministratie.
B. Organisatorische positie
De districtmanager valt hiërarchisch onder de verantwoordelijkheid van de directeur en maakt onderdeel uit van het managementteam.
C. Resultaatgebieden
1. Opstellen, implementeren en toezien op het naleven van het organisatiebeleid
- Ziet toe op een correcte implementatie en naleving van de afgesproken procedures ten aanzien van de in- en doorstroom (werving/selectie) en uitstroom van “monteurs in opleiding”, het opleiden, het begeleiden en het detacheren.
- Realiseert strategische beleids- en organisatiedoelen van IWNH binnen het district.
- Stelt procedures (in concept) op en legt deze voor aan het management.
- Signaleert relevante ontwikkelingen en levert beleidsbijdragen aan de directie.
- Initiëert, beheert en voert de, aan de hem/haar toegewezen portefeuille uit. De portefeuilles worden binnen het managementteam verdeeld of toegewezen.
- Verzorgt een gezonde en uniforme bedrijfsvoering.
- Ziet toe op de uitvoering van de werkplekbezoeken (instructeurs/leer-werkbegeleiders) en de bedrijfsbezoeken (leer-werkbegeleiders).
- Ziet toe op de voortgangregistratie in de praktijkmonitor.
- Stimuleert in de uitvoering van het relatiebeheer de afdelingen Contract Onderwijs en WorkForce.
2. Leidinggeven
- Zorgt voor een efficiënte inzet van de medewerkers, verdeelt en delegeert taken en verantwoordelijkheden.
- Verzorgt en ziet toe op volledige en correcte communicatie- en informatiestromen waarbij zowel het team als de betrokken collega’s en afdelingen worden geïnformeerd.
- Zorgt voor een goed en veilig werkklimaat en een positieve werksfeer met en in de teams.
- Voert (functionering)gesprekken met de medewerkers conform de vastgestelde gespreksmethodiek.
- Voert verzuimgesprekken met medewerkers en werkt in algemene zin proactief mee aan het beperken van het ziekteverzuim.
- Enthousiasmeert persoonlijke ontwikkeling en ziet toe op scholingsafspraken.
- Communiceert organisatieontwikkelingen in het district.
- Organiseert frequent werkoverleg.
- Houdt jaarlijks minimaal 2 districtsbijeenkomsten.
- Voert sollicitatiegesprekken volgens het afgesproken werving- en selectiebeleid.
- Voorziet in een volledige inwerkprocedure voor nieuwe medewerkers.
- Fungeert als back-up en biedt ondersteuning bij specifieke casuïstiek.
3. Instroom van “monteurs in opleiding”en relatiebeheer
- Is medeverantwoordelijk voor de instroom van (voldoende aantallen) “monteurs in opleiding”evenals de doorstroom van “monteurs in opleiding”naar een vervolgopleiding, zoals beschreven in het strategisch plan.
- Draagt zorg voor het relatiebeheer van leerbedrijven, scholen en overige stakeholders en coördineert districtgebonden PR-activiteiten in lijn met de IW huisstijl.
- Verzorgt en ziet toe op een correcte klachtenafhandeling conform de procedure.
- Vertegenwoordigt de organisatie en de belangen in gesprekken en vergaderingen met directies van onderwijsinstellingen en branche gerelateerde organisaties.
- Representeert IW, waaronder Contract Onderwijs en WorkForce zowel intern als extern.
- Is proactief bij het verbeteren van de verhouding en communicatie met de roc’s en het implementeren van nieuwe werkmethodes.
4. Arbo en veiligheid
- Draagt zorg voor het up-to-date houden van de risico inventarisatie en evaluatie en communiceert ontwikkelingen aan de preventiemedewerker.
- Is verantwoordelijk voor de uitvoering van – en het toezicht op- het arbobeleid en ontwikkeling en implemetatie van nieuw beleid.
- Draagt zorg voor de operationele uitvoering van het arbobeleidsplan, waarbij hij/zij taken delegeert naar de leer-werkbegeleiders en instructeurs.
- Ziet toe op de toolboxmeetings en heeft hierin een sturende rol.
- Ziet toe op de jaarlijkse keuringen arbeidsmiddelen, brandbeveiliging en blusmiddelen.
De bovenstaande taken zijn een weergave van de meest voorkomende werkzaamheden.
D. Profiel/functie-eisen
- Minimaal in het bezit van een hbo-diploma met gerichte aanvullende opleidingen;
- Minimaal 7 jaar werkervaring in een vergelijkbare functie;
- Goede managementvaardigheden en ervaring met leidinggeven;
- Affiniteit met techniek en het onderwijs;
- Goede Nederlandse vaardigheden in woord en geschrift.
E. Functiecompetenties
1. Leidinggeven (niveau 1)
- Geeft duidelijk aan wat zij/hij van mensen verwacht.
- Geeft richting en sturing aan het groepsoverleg.
- Spreekt medewerkers aan op resultaten.
- Helpt medewerkers actief om op hun werk goed te kunnen functioneren.
- Spreekt medewerkers aan op hun wijze van functioneren.
- Bevordert samenwerking tussen medewerkers, zowel in de communicatie als in feitelijke acties en besluiten.
- Is alert op conflicten en helpt ze oplossen tussen betrokkenen.
- Spreekt waardering uit voor medewerkers, motiveert ze in hun werk.
- Schept ruimte voor ieders inbreng in de groep.
2. Initiatief nemen bij duidelijke kansen (niveau 1)
- Signaleert kansen die zich voordoen en komt met voorstellen.
- Stelt zelf dringende onderwerpen aan de orde zonder af te wachten of andere erover beginnen.
- Benut in een tweegesprek de gelegenheid om bepaalde persoonlijke zaken onder vier ogen te bespreken.
- Neemt zelf direct (passende) actie als hij/zij een zakelijke kans ziet die op dát moment gegrepen moet worden.
- Neemt het voortouw om overeengekomen plannen daadwerkelijk te gaan uitvoeren.
3. Communiceren (niveau 1)
- Helder taalgebruik; kan iets kort en duidelijk zeggen en schrijven.
- Spreekt vloeiend, komt makkelijk uit zijn/haar woorden.
- Schrijft makkelijk leesbare zinnen.
- Sluit taalgebruik aan bij de toehoorders of lezers, gebruik geen jargon.
- Brengt heldere structuur aan in de informatie, door vorm en opbouw.
- Vat een boodschap goed samen.
- Plaatst de boodschap in een context: geeft achtergrond en eigen rol aan.
4. Overtuigingskracht (niveau 1)
- Baseert argumenten op vakkennis en feiten.
- Signaleert vragen en twijfels bij de doelgroep en gaat daar op in.
- Stemt de presentatie en accentuering van argumenten af op de doelgroep.
- Verwoordt argumenten op een voor de doelgroep aansprekende manier.
5. Visie ontwikkelen (niveau 1)
- Vertaalt brede ondernemingsdoelen naar een visie op de rol van de afdeling of groep.
- Houdt in beleidsplannen en de implementatie ervan rekening met waarschijnlijke lange termijnontwikkelingen.
- Weet zijn/haar visie op de toekomst voor een afdeling in concrete beleidsdaden te vertalen.
- Is in staat ingrijpende veranderingen die zich aankondigen te doordenken en de gevolgen voor de afdeling overzichtelijk in kaart te brengen.
6. Sociabiliteit (niveau 1)
- Legt regelmatig contacten die nog nodig zijn voor uitvoering van het werk.
- Maakt effectief gebruik van bestaande contacten om iets snel te regelen.
- Aarzelt niet om mensen te benaderen met vragen of verzoeken.
- Biedt regelmatig aan anderen te helpen, profileert zich als beschikbaar.
- Regelt de eigen bereikbaarheid op een effectieve manier.
7. Organisatiebewustzijn (niveau 3)
- Kent de effecten van de organisatieverandering op mensen en processen, en houdt daar rekening mee.
- Benut zijn/haar informele relatienetwerk om tijdig te voorzien in welke richting de organisatie zal veranderen.
- Past contacten en strategieën effectief aan bij de verwachte veranderingen in de eigen of klantorganisatie.
- Anticipeert in de keuze van doelen of projecten op organisatieveranderingen.
- Is in staat organisatieveranderingen te benutten voor versterking van het eigen onderdeel of de eigen positie.